Hoe gaat het écht met je leerlingen?
5 tips om (ook op afstand) de sociale veiligheid te vergroten en in contact te blijven.
Door Mirelle Valentijn – Docent Kenniscentrum en voorzitter Stichting Omgaan met Pesten
Bij de kindertelefoon hebben ze per dag zeker 1500 gesprekken met kinderen, dat zijn er zeker 500 meer dan normaal. Er leven vragen over het corona virus, zorgen rond school (toetsen, examens en vakantie). Vertrouwde hobby’s en activiteiten worden gemist, kinderen vervelen zich of voelen zich eenzaam. Ook maken kinderen vervelende dingen mee in de omgang met leeftijdsgenoten op afstand door bijvoorbeeld digitaal pesten.
De spanningen lopen in veel gezinnen op en als kinderen zich al in een lastige situatie bevinden, dan is dat nu extra vervelend. Wereldwijd is een toename te zien van huiselijk geweld. Veel leerkrachten maken zich zorgen om kwetsbare leerlingen die zij al in beeld hadden. Ook maken zij zich zorgen hoe ze nu zoveel mogelijk in contact kunnen blijven.
De afgelopen weken werkten leerkrachten opeens op afstand. Van bij elkaar zijn in een klas was geen sprake meer, maar volgen kinderen wereldwijd thuisonderwijs. Er werden tal van ervaringen opgedaan met o.a. het opnemen van instructievideo’s, chat en app contact en interactieve online lessen met leerlingen. Wij spreken onze waardering uit voor de manier waarop de snelcursus digitalisering van het onderwijs werd gevolgd en leerkrachten die bereid waren daarvoor zelfs buiten hun comfortzone te gaan.
Niet alle leerlingen gaan even snel mee.
Juf Paula heeft een aantal leerlingen die minder actief meedoen aan de online interactieve lessen. Zo is er een leerling die zijn microfoon niet aan wil zetten, hij gebaart alleen maar. Een andere leerling laat de camera uit staan en schrijft alleen iets in de chat.
Kinderen die actief zijn in digitaal contact kiezen bewust met wie zij tekst, beeld en geluid uitwisselen. Bij les op afstand hebben zij minder keuze. Dit is door deze situatie, les op afstand en thuisonderwijs voor hen besloten. Zij voelen zich hier lang niet allemaal even comfortabel bij. Zij hebben meer tijd nodig om hieraan te wennen en in hun eigen tempo stappen in te maken dan ze door de huidige situatie krijgen.
Mentor en biologie docent Maurice zijn leerlingen doen keurig mee aan de lessen en reageren op zijn vragen over de lesstof. Zij laten weinig zien en horen over hoe zij zich voelen in de huidige situatie. Hij vraagt zich af hoe het nu echt met de leerlingen gaat.
Reacties over de lesstof zijn gemakkelijker om te geven. Het is communicatie over de inhoud. Spontaan delen hoe het in deze situatie met je gaat doen niet alle leerlingen even makkelijk uit zichzelf. Dat vraagt om veiligheid en vertrouwen. Hoe ouder leerlingen zijn, hoe lastiger dit kan zijn, want zij houden zich dan o.a. ook bezig met wat een ander daar wel eens van zou kunnen vinden. Dat kan een drempel vormen om ervaren, gedachten en gevoelens te delen.
Vijf tips voor jou om te ontdekken hoe het écht met leerlingen gaat.
(klik op de tip om verder te lezen…)
Richt je niet alleen op de inhoudelijke informatie aan de leerling. Maak bij iedere ontmoeting eerst echt contact en besteedt aandacht aan de intermenselijke kant. Zie jezelf hierin als instrument. Deel een ervaring, gedachten, gevoelens m.b.t. jouw huidige functioneren in deze situatie en beleving bij het thema of de les binnen deze ontmoeting. Zo kom je letterlijk een beetje dichterbij. Dat heeft een positieve invloed op het creëren van een sfeer van veiligheid en vertrouwen waarin leerlingen zich na jouw voorbeeldgedrag ook durven te laten zien en horen.
2. Nodig uit tot non-verbale, verbale en creatieve reacties en beweeg.
Via beeld en beweging mogen reageren kan de drempel verlagen. Denk aan ‘ga staan wanneer …, steek je hand op als …, gebruik de positie van je duim om …’ Op deze manier kunnen leerlingen contact met je maken op een laagdrempeliger manier. Een creatieve reactie kun je vragen door ze bij de start papier en pen te laten klaarleggen, waarmee ze bijvoorbeeld door een smile te tekenen aangeven hoe het met ze gaat of een cijfer noteren om aan te geven hoe het met de motivatie voor deze ontmoeting en les staat.
3. Toon vriendelijkheid en geduld
De afgelopen weken stonden in het teken van kennismaken met nieuwe manieren van contact met elkaar. Om aan deze manieren gewend te raken is voor een deel van de leerlingen meer tijd nodig. Wees je bewust van je stemgebruik en mimiek wanneer je zelf in beeld bent. Reageer kalm en rustig op leerlingen die zich nog niet comfortabel voelen en minder reageren. Benoem de nieuwe situatie en het proces van wennen met elkaar in algemene zin, zonder daarbij de naam van de leerling te noemen, zodat je voorkomt dat deze zich nog ongemakkelijker gaat voelen. Accepteer simpelweg dat er verschillen zijn en oefen geen druk uit. Wees uitnodigend en maak complimenten als er stappen gezet worden. Zo stimuleer je de toename daarvan.
4. Draag zorg voor 1 op 1 contact met de leerling als voor de groep verantwoordelijke professional
Zorg dat jij als leerkracht of mentor iedere leerling elke één tot twee weken een keer individueel spreekt, bij voorkeur telefonisch eventueel in combinatie met beeldbellen. Wanneer er alleen via email of chat gecommuniceerd wordt mis je een deel van de communicatie. Juist uit de non-verbale communicatie (stem, mimiek, houding, gebaren) kun je veel opmaken als het gaat om contact en beoordelen hoe het met een leerling gaat. Dit contact hoeft niet heel lang te zijn. Het gaat erom dat je enerzijds dit contact gebruikt om de (vertrouwens)band te behouden en verstevigen en anderzijds deze contact momenten te gebruiken om problemen te signaleren en tijdig ondersteuning te kunnen bieden. Wanneer een leerling in deze huidige situatie vastloopt, zal dit de manier waarop de leerling door deze periode heen komt, in negatieve zin beïnvloeden. Na punt 5 kan je lezen welke zeven vragen elke leerkracht moet stellen in deze tijd aan een leerling.
Er zijn leerlingen die ongemak ervaren bij het 1 op 1 contact met de leerkracht of mentor in de huidige situatie. Er zijn ook leerlingen die hier nog jong voor zijn. Een kort praatje op school is gemakkelijk gemaakt. Je spreekt de leerling bij de inloop aan de start van de dag, loopt even naar de leerling toe in de les of bij de uitloop van de les. Nu er letterlijk afstand en voelt het contact niet voor alle leerlingen even natuurlijk en comfortabel. De één is te zeer van slag, de ander bevindt zich in lastiger omstandigheden thuis. Het hoeft ook niet per se te betekenen dat er zorgen zijn. Het is echter wel belangrijk om dit na te gaan. Ook nu is er sprake van een gedeelde zorgplicht met ouders.
Houd rekening met hectiek in ieder gezin in deze periode door de combinatie van thuisonderwijs & thuiswerken. Vraag altijd of je gelegen belt. Maak als dat niet zo is een belafspraak om tot een ander moment van contact te komen. Licht kort toe wat de reden is van je telefoontje aan de start van het gesprek. Omschrijf bijvoorbeeld concreet gedrag dat je hebt waargenomen “tijdens … zag ik dat / hoorde ik dat / zei …” en wat je wilt bereiken met het gesprek “ik zou het fijn vinden als … actief mee kan, wil en durft te doen tijdens de online instructie les van taal en rekenen”.
De zeven vragen die elke leerkracht moet stellen in deze tijd aan een leerling
- Hoe gaat het met jou? Wat gaat fijn? Wat gaat minder fijn? Welke fijne en vervelende gevoelens heb je? Wat maakt je blij? Voel je je ook wel eens bang, boos, verdrietig? Waar komt dat door?
- Hoe gaat het met de anderen bij jou thuis? Wat gaat goed? Wat is lastiger?
- Heb je contact met anderen uit de klas? Met wie? Hoe? Wat is fijn aan het contact? Wat is lastig in het contact / als je geen contact hebt? Hoe vind je dat? Hoe ga je daar mee om?
- Hoe gaat het met het thuisonderwijs en de lesstof? Wat gaat je gemakkelijk af? Wat vind je moeilijk?
- Wie vraag je om hulp en wanneer? Krijg je hulp waarmee je verder kunt? Heb je nog meer of andere hulp nodig? Zoja welke? Kan ik of iemand anders van school dat voor jou makkelijker maken?
- Loop je nog tegen andere dingen aan in het omgaan met elkaar met klasgenoten, thuis, de lesstof, blijven bewegen? Hoe ga je daar mee om? Kan ik of iemand anders van school daar nog iets in betekenen? Hoe kunnen we je helpen?
- Waar heb je het meeste zin in als deze periode voorbij is? Wat ga je dan doen? Met wie?
Houd bij het kiezen en stellen van je vragen altijd rekening met de leeftijd en informatie over de leerling die jou al bekend is. Stop niet bij een eerste antwoord op iedere eerste vraag. Vraag door om een completer beeld te krijgen. We hebben hier al suggesties voor gegeven bij de vragen. Sluit af door het gesprek te evalueren en eindig altijd met een compliment.
De zeven vragen die elke leerkracht moet stellen in deze tijd aan ouders
- Hoe gaat het met jullie? Wat gaat goed? Wat is lastiger?
- Hoe gaat het met jullie kind? Welke fijne en vervelende gevoelens heeft je kind? Wanneer zie je fijne gevoelens? Wanneer zie je vervelende gevoelens? Welke gedachten heeft je kind nu alles zo anders is als normaal? Hoe gaat je kind met deze situatie om?
- Heeft je kind contact met anderen uit de klas? Met wie? Hoe? Wat verloopt fijn aan dit contact? Wat is lastig in dit contact / als er geen contact is? Hoe vind je kind dat? Hoe gaat je kind daar mee om? Hoe help je daarbij?
- Hoe gaat het met het thuisonderwijs en de lesstof? Wat gaat je kind gemakkelijk af? Wat vindt je kind moeilijk?
- Wie mist je kind nu het meest? Hoe gaat je kind daar mee om? En waar heeft je kind straks het meeste zin in als deze periode weer voorbij is?
- Wie vraagt je kind om hulp en wanneer? Krijgt je kind hulp waarmee je kind verder kan? Heeft je kind nog meer of andere hulp nodig? Zoja welke? Kan ik of iemand anders van school daar nog iets in betekenen?
- Lopen jullie thuis nog tegen andere dingen aan? In het omgaan met elkaar, het omgaan met klasgenoten, thuis, de lesstof en thuisonderwijs voor eventuele andere kinderen, blijven bewegen, de combinatie met thuis werken, beschikbaarheid van computers? Hoe gaan jullie daar mee om? Kan ik of iemand anders van school daar nog iets in betekenen? Hoe kunnen we helpen?
Tips voor het contact met ouders
Stop niet bij een eerste antwoord op iedere eerste vraag. Vraag ook in contact met ouders door om een completer beeld te krijgen. We hebben hier al suggesties voor gegeven bij de vragen.
Benadruk in het oudergesprek dat de ouder in eerste plaats ouder is. Pas op voor het opleggen van druk. Er wordt nu extra veel van ouders gevraagd, die naast ouder zijn, vaak thuis werken, mantelzorg verlenen of op een andere manier positief willen bijdragen in deze tijd. Daarnaast proberen ze ook nog thuisonderwijs te geven en daar het beste van te maken.
Dit is een nieuwe rol voor ouders. En dat brengt ook de nodige spanningen met zich mee.
Toon begrip. Het zal de ene dag beter gaan als de andere. Het zal de ene ouder beter afgaan dan de andere. En dat is oké.
Stimuleer en ondersteun bij het ontdekken van manieren om het onderwijs zoveel mogelijk doorgang te laten vinden, waarbij er voldoende ruimte blijft voor ontspanning.
Extra aandacht voor tieners
Leerlingen op het voortgezet onderwijs worden door ouders vaker losgelaten i.p.v. ondersteund bij het creëren van overzicht op hun verplichtingen en activiteiten vanuit school die nu thuis moeten plaatsvinden. Mede door hun ‘puberbrein’ hebben zij tijdens deze periode van thuisonderwijs hier juist extra ondersteuning bij nodig. Sluit af door de afspraken gemaakt in het gesprek, ook over eventueel vervolgcontact door te nemen en het gesprek te evalueren. Eindig altijd met het uitspreken van waardering voor de inzet van ouders of spreek vertrouwen uit in de toename daarvan na dit gesprek.
Tot slot willen we noemen dat er ook leerlingen en ouders zijn met wie je niet in contact komt. Die lijken van de radar verdwenen. Leg je hier niet bij neer. Deel je zorgen binnen de school, breng een huisbezoek achter glas en of zorg dat er contact opgenomen kan worden met de juiste instanties (denk aan veilig thuis, leerplicht).
Verschilmakers
Fijn dat jij dit blog leest. Het betekent dat je oog hebt voor groepsdynamiek, sociale verhoudingen en kwetsbare kinderen. Dank daarvoor! De wereld kan meer mensen gebruiken zoals jij. Ook als straks, na corona, deze periode van thuisonderwijs weer voorbij is.
In het werken met kinderen kun je elke dag het verschil maken als het gaat om sociale veiligheid. Iemand zoals jij die tegen ze kan zeggen: hou moed, houd vol, ik ben er voor jou, ik ben er voor de groep. Spreekt dat je aan? Lees dan meer over de opleiding tot trainer en antipestcoördinator of neem contact op met een van onze trainers.
Ik zie mijzelf nog liggen, huilend op mijn bed tussen mijn knuffelberen, 11 jaar oud was ik. Opnieuw werd ik gepest. Ik zat net in de brugklas. Ik ontwikkelde een negatief zelfbeeld, krijg hyperventilatie aanvallen en had last van faalangst. Ik schreef in mijn dagboek op de dagen dat ik mij afvroeg of ik nog wilde leven.
Wat had ik graag een professional gehad die mij leerde omgaan met pesten. Ik was klein, gevoelig, slim, droeg een bril, had acne. Ik wist toen niet dat dat alleen dingen zijn waarmee ik werd gepest.
Waarom ik werd gepest, begreep ik pas later. Ik was niet weerbaar, de groep waarin ik zat was onveilig, mijn ouders wisten niet hoe ze mij aan de praat konden krijgen en ik vertelde niets, sommige professionals probeerde de situatie in de groep te beïnvloeden, maar hun aanpak had niet het gewenste effect.
Mijn negatieve ervaringen heb ik omgezet in een positieve vorm. Vanuit onze Stichting Omgaan met Pesten en mijn eigen praktijk hebben we in de afgelopen jaren duizenden kinderen, jongeren, volwassenen en pedagogisch professionals geholpen.
Door mijn werk vanuit het kenniscentrum kan ik veel meer kinderen de toegang tot die professional geven die ik zelf zo graag had ontmoet als kind! Wil jij ook weten hoe jij kunt helpen? Lees dan meer over onze opleidingen tot trainer en anti-pestcoördinator, of schakel een trainer omgaan met pesten in om een kind te verwijzen.